18 02 09 - 17:23
Hoofdstuk zestien: Gargamel
Ik haat Zweden. Of eigenlijk haaaaat ik Zweden.
Toen ik in Zweden kwam wonen, had ik nog een heel eisenlijstje. maar in de loop der maanden zijn die heel hard gekelderd. Ik moet aan de baan om mijn hoogstpersoonlijke financiële crisis te verhelpen.
Nou wil ik al vanaf september een baantje, maar het is me nog steeds niet gelukt. Dus ik heb mezelf eisvrij gemaakt en heb bij Lidl om een baan gevraagd. Je zou denken dat ik als allochtoon met een gebrekkige kennis van de taal een goede kans maakte, maar Lidl hier is toch net wat anders dan Lidl daar in Nederland. Ga eerst maar eens Zweeds leren, was het antwoord.
Geweldig, ik word dus gezien als weer zo’n buitenlander die niet wil. Maar zo is het niet!, wilde ik eigenlijk in het gezicht van die achttienjarige lapzwans van een bedrijfsleider smijten. Maar iets zei me dat dat mijn carrièrekansen niet zou bevorderen. Dus heb ik hem beleefd bedankt voor zijn tijd en ben met mijn vers gekochte lunchpakketje, een pak droge Cruesli*, naar buiten gelopen.
Ja ja, oplettende kijkbuislezertjes, ik heb inderdaad nog niet gezegd hoe het dan wel zit. Zonder Zweeds geen baan. Zonder baan geen geld. Zonder geld geen Zweedse les. Mijn laatste strohalm om uit deze vicieuze hoelahoep te komen was Zweeds voor allochtonen, want dat kost niks. En toen ik de mensen daar eindelijk had overtuigd dat ik echt, echt, echt les wilde en dat ze een uitzondering gingen maken zodat ik er als enige Uni-student de inburgeringscursus mocht volgen, kwam er een schip (of een ander transportmiddel, die informatie werd niet verschaft) vol vluchtelingen aan. En die krijgen voorrang, dus ik ben op de wachtlijst zover gedaald dat ik er helemaal af ben gevallen. Leuk hè, Zweden?
En nog een Gargamelletje: het regent nu al een dag of vier non-stop. En niet van die kinderachtige drupjes hè, nee, deze nattigheid is van het formaat colablikje. En omdat het wel min zes is, is het spiegeltje-spekglad en verre van makkelijk om vooruit te komen. Wat dóé ik op straat? Mijn klasgenoten blijven gewoon hele dagen binnen, maar mijn briljante idee was om elke dag toch ten minste eventjes naar buiten te gaan. Dat schaarse daglicht moet en zal ik met twee handen vastgrijpen. Alleen nu heb ik er even spijt van, dus zit ik luid vloekend op de bus te wachten, met als enige entertainment mijn pak C-merk Cruesli.
En dan zie ik hem bij de middenberm. Een zwaan. De Zweden geloven in praktisch en mooi, dat moet ik ze nageven. Ze lijken zelfs van iets broodnodigs als afvoerbuizen iets leuks te willen maken. Dus heeft iemand daar van een saaie grijze leiding met een paar stukken gaas en wat plaatstaal een zwaan tevoorschijn getoverd. En ondanks alle narigheid van deze week, voel ik dat ik onbewust moet glimlachen.
En zo wint de optimist in mij het toch weer. Vroeger of later moet iemand me toch gaan aannemen? Toch? Kijk, en dan hou ik opeens weer een beetje van Zweden. Zo simpel is dat nou.
* In het kader van de dichterlijke vrijheid laat ik het hier erger klinken dan het is. Ja, ik ben overal drastisch op aan het bezuinigen, maar droge Cruesli vind ik eigenlijk ook gewoon lekker.